Misverstanden over verwijzing zorgen voor onnodige administratieve lasten
Iedereen kan in Nederland zelf kiezen voor hulp van een bepaalde zorgverlener of zorginstelling. En dat is een groot goed. Want patiënten/cliënten die keuzes willen en mogen maken over hun behandeling herstellen sneller, gebruiken minder medicijnen en hebben meer vertrouwen in de zorgverlener. Dit keuzerecht is vastgelegd in artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Vaak zie je echter dat een huisarts op de verwijzing de behandelende partij invult. Betekent dit dat de huisarts beslist waar je naar toe moet? Het antwoord hierop is ‘Nee, want je mag zelf kiezen’.
Misverstanden over hoe te verwijzen
De huisarts moet je echter wel een verwijzing meegeven, wil je in aanmerking komen voor vergoeding vanuit je basisverzekering. Over de eisen waaraan een verwijzing moet voldoen, bestaan veel misverstanden. En die leiden tot extra administratieve lasten voor de cliënt, huisarts en zorgaanbieders, maar voeden ook het idee dat er geen keus is. Daarom wil ik een van die misverstanden weghalen. Want we willen meer regie bij de patiënt en minder administratieve lasten in de zorg. Echter, we willen ook zorgmiddelen op een verantwoorde manier inzetten. Maar hoe hebben we dat geregeld?
Angst voor fouten
Het verleden leert dat evenwicht hierin vinden niet altijd makkelijk is. Bovendien zijn eenmaal ingeslepen patronen moeilijk te wijzigen. Communicatie en begrip over wat we wel en niet moeten vastleggen, is dan ook niet eenvoudig in de zorg. Er bestaan veel spelregels en niemand wil dat de geleverde zorg niet vergoed wordt vanwege een foutje.
Eis van wetgever aan verwijzing
Een van de voorbeelden is dus de verwijzing. De verwijzing is bedoeld om zorg uit de basisverzekering vergoed te krijgen. Waar de verwijzing aan moet voldoen, legde de Nza vast in een regeling, te weten: Voorschriften bij verwijzing naar tweedelijns zorgaanbieders. De Nza heeft in artikel 4 van de regelgeving vastgelegd dat de AGB-code van de zorgaanbieder die een patiënt gericht verwijst naar een tweedelijns zorgaanbieder op het verwijsdocument moet staan. De Wetgever stelt dus een zeer beperkte eis.
Richtlijn NHG voor verwijzing GGZ
Het NHG (Nederlandse Huisartsen Genootschap) maakte in hun richtlijn nog een aantal extra afspraken. Deze zijn vastgelegd in de Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts – GGZ: de envelop 2017. De verwijzer voldoet aan deze afspraken over verwijzingen naar de GGZ, als de gegevens van een verwijzer, de cliënt en van de tweedelijnsaanbieder worden vermeld.
Specifiek voor GGZ is wenselijk om ook het e-mailadres van de patiënt te vermelden zodat vooraf vragenlijsten kunnen worden verstuurd. En, in verband met eisen van verzekeraars, moet de verwijzer aangeven of hij verwijst naar Generalistische Basis GGZ of naar Gespecialiseerde GGZ. Tot slot vraagt de GGZ om aan te geven of het een her-aanmelding naar de GGZ betreft. Dat is het…
Conclusie: aanpassen onnodig bij wijziging
Het is fijn dat er wetgeving en een richtlijn bestaan want deze scheppen helderheid in de communicatie. Dit maakt tegelijk duidelijk dat er geen eis bestaat om de verwijzing om te zetten als de aanbieder wijzigt. Dus wanneer de cliënt kiest voor een andere tweedelijnsaanbieder of de cliënt krijgt een S-GGZ in plaats van B-GGZ behandeling, dient de verwijzing nog steeds hetzelfde doel, namelijk: vergoeding uit de basisverzekering. En die vergoeding vindt dus ook gewoon plaats wanneer de cliënt besluit naar een andere aanbieder te gaan dan in de verwijzing van de huisarts staat. Er is dus minder administratieve last dan vaak wordt aangenomen. Laten we ons dan, op deze makkelijke manier, inzetten voor de keuzevrijheid van cliënten die de wetgeving mogelijk maakt. Ger Thijsen, manager Welshop